Zondag 16 augustus 1936
16e dag
Hans (17 jaar)
Een schitterende ochtend, een egaal blauwe hemel, een stralende zon, magnifieke bossen, uitgestrekte heide velden, een goed humeur en een nog betere eetlust. “Mein Liebchen was wilst du noch mehr??” Zo zat ik in mijn eigen te meimeren toen we gezamenlijk naar de kerk in Ede togen om daar als praktise-rend Katholieken de godsdienstplechtigheden bij te wonen. Na de H. Mis had nog een hartroerend afscheid plaats waarbij de hele fam. met betraande ogen tegenwoordig was want Toos, Marie en Dien vertrokken weer naar Schiedam na een brullend “Auf wiedersehn” nam de fam. afscheid en toog men weer huiswaarts om daar eens flink te gaan ontbijten. En hierna werd huis en omgeving goed in orde gebracht want deze dag verwachten wij gasten n.l. Oome Bertus en tante Johanna uit Utrecht met haar prolos.
Tegen twaalf uur kwam een schitterende Ford 8 cylinder 2 deurs Sedan de luxe à la cabriolet met voorwielaandrijving en dubbele veren de oprijlaan opgestoven en een ogenblik later had de hele fam. een tot ver in de omtrek hoorbare, knallende, zuigende en likkende zoen van onze corpulente tante te pakken. Een uurtje later zat de hele fam. met hun gasten aan de luch die er als koek in ging.
Na aldus onze magen gevuld te hebben gingen Pa, Ma Luus, Jo, Riek en Frans naar Arnhem met het Fordje terwijl Oom en tante eens lekker gingen dutten onder de mooie dennen der omgeving.
De jongens gingen konijnen vangen en togen met stokken en stenen gewapend het woud in.
Maar lauw loenen na drie kwartier kwamen we bezweet moe en vuil thuis we gingen ons direct verkleden en sprongen een kwartiertje later het zwembad in waar we heerlijk rondploeterden en verrukkelijk opfrischten. Na een en ander gingen we weer naar huis om daar onze respectievelijke “gatten” eens flink op de leest te slaan waarin we dan ook geweldig goed slaagden
Na het eten zaten we nog even gezellig bij elkaar en dronken onze thee.
Maar die vredige toestand duurde niet lang want na enige tijd begon oom Bertus nijdig op zijn stoel heen en weer te schuiven en toen tante Jo er de aandacht op vestigde dat Eduard nog steeds niet terug was van een klein fietstochtje, was er haast een familie schandaaltje uitgebroken want Bertus begon op te spelen over het wangedrag van zijn zoontje terwijl Johanna zoveel mogelijk probeerde te sussen. Ten einde raad besloot men Herman mee te nemen naar Utrecht en Eduard tot morgen hier te laten blijven. Maar met reed men de oprijlaan af toen het verloren schaap terug kwam en nu kon Herman (die als een geslagen hond keek) weer uitstappen om plaats te maken voor de verloren zoon.
Na deze historie dachten we juist naar bed te gaan toen het “Goeie” schepsel met zijn vrouw ons nog kwam bezoeken en zodoende bleef de familie onder gezellig gekeufel nog een uurtje koffie drinken. Waarna mijnheer van Wateren-naar huis en wij naar bed togen.
Maandag 17 augustus 1936
17e dag
Herman (15 jaar)
De familie Schrijver is niet zoals gewoonlijk dit keer vroeg uit bed. ‘t is zeven uur als ‘t gezelschap op ‘t ontbijt aanvalt. De meisjes gaan vandaag naar Arnhem waar zij ‘s middags piknikken. Er is nog veel te doen zodat ze pas een uur of tien weg kunnen gaan. De jongens lezen ‘s ochtends nog wat in de geïllustreerde bladen. Mies en Frans zullen ‘s middags komen, George eet een beetje vroeger om Frans en Mies tegemoet te rijden want de weg naar ‘t holletje is moeilijk te vinden. Ik ga na ‘t eten ook de aanstaanden bewoners van ‘t konijnen tegemoet maar over Eden. Maar ik heb geen succes. Ik zie veel tandems maar die met de bedoelden personen is nergens te zien. Ook ‘t wachten bij de driesprong is nutteloos. Toen naar huis. George is er nog niet. Om een uur of 4 ga ik nog eens kijken. Ik ben nog geen 3 minuten van huis of ik krijg een lekken band. Nu maar naar huis lopen daar aangekomen zal ik proberen te trachten de band, te plakken. Terwijl ik “in ‘t zweet mijns aangezicht” zit te ploeteren hoor ik pa uitbrullen “Daar zijn ze vrouw”. Ik sprong op vergat heel mijn bandenplakkerijbeweging en holde naar de oprijlaan waar Frans zen Mies op de tandem aankwamen. Ook zij vonden het huis erg meevallen. Toen zij ‘t geheel en al doorsnuffeld hadden. Ongeveer zes uur kwamen de meisjes thuis waarna wij spoedig gingen eten. Na ‘t eten gingen Frans, Mies, Jo, Hans, George en Theo een eind wandelen waar zij bijna een bekeuring opliepen omdat zij in ‘t landgoed “Wekerum” liepen. Gelukkig wist Frans met z’n gewonen praaterugheid het er met een smoesje vanaf te brengen. Het liep dus nog goed af. ‘s Avonds zou Luus de petroleum lamp vullen maar in haar onwetendheid gooide zij de petroleum onderin. Frans zag het ‘t eerst en riep: “Hij is lek”. Heel de familie vloeg op. Frans zou ‘t wel eens opknappen en eindelijk zaten we dan rustig ons kopje koffie te lurpen. En na ‘t gezamelijk avondgebed gingen al de heidebloempjes te rusten.
Dinsdag 18 augustus 1936
18e dag
Theo (13 jaar)
‘t Was half 7 in de morgen toen we opstonden. Nadat we ontbeten hadden werd de tafel opgeruimd. ‘t Was nogal goed weer. Bij de koffie werd er besproken om naar heer den Bliek te gaan en te vragen wanneer hij kwam met Kees. Eerst gingen we nog een klein fietstochtje maken naar Lunteren. Toen wij terug kwamen, werd de tafel gauw klaar gemaakt voor de lunch. ‘t Smaakte natuurlijk weer heerlijk. Daarna gingen we op weg. Riek bleef thuis want ze moest studeren. Daarom kon ik ook op een eigen fiets. ‘t Weer werd beter. Op de weg Otterlo – Hoenderlo werden we door Frans op een ijsje getrakteerd. Bij de Uchelse heuvel werd stop gehouden. Herman en ik zouden ‘t even gaan vragen wanneer hij kwam. Terwijl de rest boven bleef wachten. Wij gingen met een lekker gangetje naar beneden. In Ugchulen aangeland werden we door meneer en Kees den Bliek vriendelijk begroet. Hij onthaalde ons op wat lekkere appeltjes en zei: “Ik kom morgen om een uur of elf,” hij vroeg nog of een koud kopje thee wilde hebben, maar we moesten gauw weer weg. Toen we weer bij de familie kwamen kregen we nog een zak fruit, die we samen moesten delen. In ‘t hol aangeland, moesten we nog even wachten voor ‘t diner. Maar we kregen ‘t toch. Jo Riek en ik zijn nog naar Ede geweest. Jo heeft nog een tractatie meegenomen. ‘s Avonds hebben we nog een beetje gezellig gedaan. Na ons avondgebed gebeden te hebben gingen we naar bed.
Slaap wel.
Woensdag 19 augustus 1936
19e dag
George (16 jaar)
Het gedruis van stemmen ontwaakte mij. Ik keek op en zag Frans en Hans zich aan ‘t kleden. Ik wachte tot die twee verdwenen waren en kroop er toen ook maar uit. Ik was wel genoodzaakt eenige bewegingen te maken om de stijvigheid kwijd te raken. Ik had die nacht zeer hard geslapen in tegenoverstelling met mijn broer die zeer licht geslapen had.
Ó ja dat is waar ook. Heer den Bliek zou komen. Na ‘t ontbijt gingen wij even bespreken wat er dien dag zouden doen. Wij zouden eerst afwachten wat den Bliek van ‘t weer zou zeggen. Eerst gingen wij bramen plukken om tegen 12 uur met ‘n busje vol thuis te komen.
Heer de Bliek was onderhand gekomen en zat al met pa langdradige verhalen op te sommen spoedig werd de lunch op gediend. Onder ‘t eten werd heel wat gesproken. Ik zal ‘n trachte de verhoudingen te schrijven van wie er ‘t meeste gezegd heeft: “
Om 2 uur ging hij met Kees weg.
Tot ons aller vreugde vooral van Pa.
Even later gingen ook wij een eindje fietsen tot Harskamp en over Otterlo terug. Bij ‘t bessenplukkenlaantje gingen Luus en Riek naar Ede en wij naar huis. Om 6 ¼ gingen wij eten en ‘s avonds trakteerde Mies op amandel gebakjes waarna wij naar bed gingen.
Donderdag 20 augustus 1936
20e dag
Vader Herman (60 jaar)
Maakt van deze dag een toneelstukje.
1e Acte
1e Toneel 1e Tafreel
Toneel : Stelt voor een dak-slaapkamer waarin drie jongelui liggen te snurken. N.l. Hans, George en Frans waarvan de laatste slaapdronken de oogen opent.
Frans : (Kijkt slaperig naar buiten) “Nee hoor, ‘t is geen weer om om ….. op te staan, ik draai me nog eens om”.
Hans : Slapend binnensmonds pruttelend. “Verdikkeme nog toe, trek dat dek niet weg”. Slaapt snurkend verder.
1e Toneel 2e Tafreel
Toneel : als boven.
Personen : Vader en de overigen.
Vader : “Dondersche jongens liggen jullie nu nog in je bed vooruit er uit.”
Hans : Snurk kreunend: “Jaaa…. ik kom zoo verdikkeme nog an toe”
George : slaat half kreunend half snurkend de dekens weg zonder eenig verstaanbaar teeken, uit te brengen.
Frans : geeft helemaal taal noch teken.
Hans tot Frans : “Jo, rol uit je bed.”
Frans : met een stem als een oorwurm: “Ja sacherijn, kan je er niet overheen” maar ik ga al, ik ga, al!
Na enig geflodder aan de wasch tafel en getrek aan een handdoek die juist een ander in gebruik heeft verdwijnt ‘t stel gekleed en opgefrunnikt door een gat in de vloer langs een steek ladder naar beneden.
2e Acte
2e Toneel 3e Tafreel
Toneel : stelt voor een ruime woonkamer, aan de voorzijde een deur direct naar buiten, en een dubbel raam aan ieder zijkant een raam in het midden de steekladder, een groote en een kleine ronde tafel en een kleine vierkante tafel in eene hoek een vaste bank, eenige slaapdivans fauteuls en stoelen.
Personen : Vader, Moeder, Frans, Luus, Mies, Jo, Riek, Hans, George, Herman en Theo.
Allen zijn gezeten om en aan de genoemde tafels, die gedekt zijn voor ‘t ontbijt, waarvan door allen een dankbaar gebruik wordt gemaakt.
Jo tot Hans : “Jo, Hans, kalm een beetje met die jam, wij houden er allemaal van.”
Hans : “Kijk maar naar je eigen, verdikkeme, ik heb ook bramen geplukt, maar schenk een kopje thee in en ik zal je alles vergeven.”
Vader : “Zeg jongens wat gaan we vandaag doen?”
Moeder : “De jam is op jullie moesten maar bramen gaan plukken”
De overigen : “Ja jongens bramen plukken !”
Riek : “Ja maar eerst even meehelpen de boel in orde maken, hoor”.
3e Acte
3e Toneel 4e Tafreel
Toneel : stelt voor een mooie zand weg met fietspad in ‘t Eder bosch, rechts van de weg tusschen laag hout groeien veel braamstruiken.
Personen : alle van ‘t vorige tafreel zijn druk bezig bramen te plukken en in blikjes en trommeltjes te verzamelen.
Mies tot Frans : “Jakkes zeg wat prikt dat ik haal m’n kousen helemaal kapot”.
Frans : ” ‘t Ja dat zal je een ketelpak of kousen een recht een averecht aan moeten doen, kan jij ze daar nog al vinden”?
Mies : “Ja hoor al een half trommeltje vol”.
Jo vanachter een bosje vandaan: “Zeg Mies, staan er daar veel blauwe”?
Mies : “Ja hoor, ‘t stat hier vol, kom maar door de struiken”
George, Hans en Herman van verre : “De trommels zijn vol, wie heeft er nog ruimte ?”
Theo komt aanhollen: ” Ik heb nog een kopje vol waar gaan ze nog in”?
Vader : “Jongens, we gaan weer terug hoor.”
Moeder : “Vooruit Herman we gaan jij voorop de tandem”.
Frans tot Mies : “Nou, daar gaat de heele familie al wij gaan er maar achter aan, zouden wij nog een eindje omrijden”?
4e Acte
4e Toneel 5e Tafreel.
Toneel : stelt voor woonkamer als omschreven.
Personen : alle voor noemden.
Luus geeuwend: “He ja nou een kop koffie Moe”
Frans luid geeuwend: “Ja…… dat is een idee en als ‘t op is dan nog een”.
Moeder een geeuw onderdrukkend: ” ‘t jongens wat krijg je hier een slaap, nou is ‘t toch pas half tien we moesten maar gauw naar bed gaan”.
Vader : “Jongens ik geloof dat we morgen mooi weer krijgen, gauw naar bed dan staan we morgen vroeg op.”
Herman : “Goeie schepsel, wat heb ik een slaap.”
De afdeling mannen sukkeld de steekladder op en binnen een half uurtje heerst in “konijnenhol” een vredige rust.
Vrijdag 21 augustus 1936
21e dag
Mies (23 jaar)
Het idee van Pa Schrijver dat het Vrijdag wel goed weer zou zijn is prachtig uitgekomen het was inderdaad schitterend weer.
Om 6 uur was de heele familie op, alle menschen waren zonder herhaaldelijk geroepen te moeten worden opgestaan, alleen de oudste dochter moest nog wat opgepord worden met, Lucie schiet nu op heus het is mooi weer toe nou we zouden gaan wandelen. Frans was zoo vlug deze morgen hij was voor het ontbijt al een vol uur met Hans was gaan wandelen. Dus deze twee jonge lieden waren wat achter met het ontbijt maar dat haalden ze wel weer in.
Onder het eten werd er heel wat gepraat, waar we nu eens heen zouden gaan naar Arnhem of niet naar Arnhem wandelen of niet wandelen wachten op de koffie of niet, het laatste vooral was nog een heele kwestie tusschen de meisjes, maar alles is toch goed besloten eerst wandelen en dan om half 11 terug en dan naar Arnhem. De jongens behalve Theo waren al op hun eigen houtje weggegaan met brood mee. Frans en ik gingen om half 10 de post ophalen onderweg zagen wij de meisjes en Theo lopen het waren echt tippelaars om te zien de jassen op de rug gebonden en maar loopen jongens. Nou zei Frans dat is niets voor mij hoor laat mij maar fietsen.
Toen we dan nog even koffie gedronken hadden gingen we dus op weg, we zouden een pracht weg nemen dwars door de heide. Dit had Frans uitgevonden het was veel nader ook zei hij, nu hij voorop hoor gewapend met een landkaart. Toen we dan bij de eerste dwarsweg kwamen zei Frans hierlangs jongens wel nee Luus gesproken hoe kom je erbij rechtdoor, nee hierheen sprak Frans ik weet het zeker.
Nu wij volgden hem, maar owee toen waren we op een pad gekomen nou het leek nergens op allemaal grint, het was een gesputter achter ons nou is dat nu die pracht weg van jouw.
Toen we dan een half uur gereden hadden kwamen we weer op het zelfde punt uit, toen zijn Pa en Luus maar voor gaan fietsen dat was beter een leuk pad dwars door de heide heen kwamen we op de hoofdweg uit. Nu dat was trappen geblazen hoor het ging reusachtig de hoogte in ik was haast blauw toen we in Arnhem aankwamen, alleen het laatste stukje ging vlug we vlogen de stad binnen. Daar hebben we de fietsen neergezet en gingen we de stad een eindje in. ‘t Eerst wat Luus zag was een hoedewinkel. o kijk eens zei ze wat een snoezige hoedjes en wat goedkoop. Doorlopen werd er geroepen dus weer gauw verder. tot we bij de winkel van Jamin kwamen daar werd een groote voorraad brood enz. gekocht en toen zijn we naar een gezellige lunchroom geweest daar hebben nog eens koffie gedronken met een heerlijk amandelbroodje. Allen hebben we gebruik gemaakt van toilet (vooral Luus die scheen zich er bepaald te amuzeren met de groote spiegel die er hing) daarna we onze stalen rossen weer opzochten. Weer moesten we hard doortrappen om tegen de hoogte op te klauteren maar we kwamen er allen weer behouden op zelfs Riek met Moe op de tendem kwamen prachtig een hele prestatie vind ik ik zou het Riek niet nagedaan hebben maar die Riki dat is een taaie hoor! Even buiten Arnhem hebben we op een heel leuk plekje de broodjes opgegeten, vooral de ontbijtkoek scheen best te smaken want het was allemaal zoo verdwenen. Het ging Theo mond voorbij de koek tenminste want dat was geen eten voor hem op het ogenblik. Luus moest nog eens herhaaldelijk gewaarschuwd worden door haar moeder maar zij at toch koek tot het laatste stukje verdwenen was.
Wij zijn langs de Koningsweg naar huis teruggekeerd ook een weg door Frans op de kaart gevonden na enige uren omgereden te hebben (maar het was een mooie tocht hoor) kwamen we toch in het Hol aan. Daar hebben we weer heerlijk gegeten, ‘s Avonds om 9 uur ongeveer begonnen we al weer naar ons bed te verlangen tot groote ergenis van Luus maar toch lagen we om 10 onder de wol, na het avondgebed zijn Pa Schrijver Frans en ik nog een eindje de weg op geweest het was heerlijk buiten. We zullen weer best slapen vannacht want het was een drukke dag alleen zullen we hopen dat de muggen ons ‘t niet te erg mismaken we zullen afwachten.
terusten !!!
Zaterdag 22 augustus 1936
22e dag
Jo (23 jaar)
Kwart voor 6 wordt ik wakker ‘t is goed weer, het is ‘t al tijd Riek, nog niet zegt ze slaperig. Dus draai ik me weer om en slaap Kwart over 6 roept Riek ‘t is tijd Jo, dus gaan we er uit. Als we aangekleed zijn komen de jongens ook naar beneden Na het ontbijt gaan Riek en ik naar de kerk. De jongens zouden met elkaar gaan fietsen en gingen gewapend met 2 broden er van door. Moe en Luus zouden thuis blijven want er moest gewerkt worden en voor de zondag gezorgd. Als we uit de kerk thuis komen staat de boel nog buiten maar de kamer is al schoon nu mee geholpen en om half elf zitten we aan de koffie waar Mies bij getrakteerd heeft en best smaakt. Om 11 uur gaan wij, dat is Luus, Riek en ik wandelen onder het lezen van een brief van Toos en Anny. Dan komen we bij een bospaadje waar Luus graag heen wil maar opeens houd ‘t op we lopen nog door maar vinden geen weg meer, dan maar weer terug maar, ook dan kunnen we de weg niet meer vinden na wat gedwaald te hebben komen we weer op ‘t goede pad terug. Nu doorstappen en om kwart over twaalf komen we weer in ‘t hol om de lunch te gebruiken. Na ‘t eten gaan we de stad of wel Ede in om de boodschappen te doen waar we bij de Gruijter op limonade worden onthaald wat best smaakt. Na onze boodschappen gedaan te hebben verlaten we ‘t versierde Ede Nu naar huis of te wel hol om te eten, dat zoals altijd best smaakt Na ‘t eten gaan Herman en ik op de tandem naar Lunteren om de post te halen. Onderweg had ik het verschrikkelijk koud Als we terug zijn met de post gaan we na een kopje thee gedronken te hebben weer naar Ede om de boodschappen die we vergeten hebben te gaan halen. Het is ontzettend druk in Ede wat Pa de wens doet slaken om zoo gauw mogelijk terug te keren wat we dan ook doen. Na veel geharrewar komen we in ‘t hol terug Theo is al naar bed omdat een bij op z’n oog gestoken heeft wat natuurlijk nog al pijnlijk is. Nu een kop koffie en dan gaan ook wij naar bed.
Wel te rusten Jo
Zondag 23 augustus 1936
23e dag
Vader Herman (60 jaar)
Alvorens in dit dagboek de schokkende en hoogst belangrijke gebeurtenissen van dezen dag vast te leggen moet ik nog een zéér belangrijk punt aan de vergetelheid onttrekken, een gebeurtenis welke gisteren heeft plaats gehad en welke Jo tot ons aller verwondering verzuimd heeft te boekstaven. Frans de eerzame Schiedamsche gordijnenwinkelier, heeft zich ontpopt als een ervaren stroper! Hij had ijzerdraad gekocht, strikken gezet, en tot aller verbazing, niet het minst van hem zelve, heeft een konijn de stommiteit begaan er in te kruipen. Het was een emotievol oogenblik toen de vijf gebroeders met een spartelend konijn in het Konijnenenhol kwamen. De steller van dit epistel, die juist een groote schroevendraaier in zijn handen had gaf het stomme dier daarmede een paar gevoelige tikken in zijn nek waarna de patient spoedig de geest gaf. Nadat het beestje gevild en geslacht was werd dit ter verdere behandeling aan moeder toevertrouwd
En nu de Zondag :
Wij krijgen vandaag bezoek van Nel en Jos. Dus nadat wij uit de kerk terugkomen en het ontbijt, dat op speciaal verzoek van Jo, buiten is opgediend, in verband met een felle N.W. wind al klappertandend en bibberend naar binnen is gewerkt, wordt de kamer opgeruimd de koffie gezet en ca half 12 verschijnen onze amersfoortsche familieleden. Nadat onder gezellig gekeuvel ons twaalfuurtje is verorberd, wordt door Mama het voorstel ter tafel gebracht om een fietstochtje te ondernemen en bramen te gaan plukken. Welk voorstel door de gehele vergadering bij acclamatie wordt aangenomen. Vooral Nel is zéér ingenomen met dit voorstel en deelt mede dat zij een groote bus heeft medegebracht Waarop de hele familie zich bereid verklaart haar medewerking te willen verleenen om deze bus (die een klein soort emmer blijkt te zijn) met bramen te vullen. Spoedig zaten allen op het zadel en gaat de tocht naar het bosch bij Ede waar op een bekende plaatst wordt neergestreken, fietsen opzij gezet, bussen, doozen en trommeltjes komen voor den dag en weldra verspreiden allen zich tusschen de braamstruiken. Ondergeteekende, die juist eenige pracht bramen zag hangen wringt zich in een pad waar hij halverwege uitglijdt en tot zijn schrik en walging bemerkt dat een zijnen schoenen ca 5 centimeter diep in een geweldige hoop terecht gekomen is. Het schijnt echter wel dat dit vieze evenement ons geluk heeft aangebracht, want spoedig hebben we een prachtige collectie zwarte bramen bij elkaar, zóóveel, dat de emmer van Nel geheel gevuld wordt en wij voor ons nog een behoorlijk kwantum overhouden. De thuisreis wordt dus tevreden aanvaard en nadat Frans en Jos een partijtje geschaakt hebben, wordt de disch opgediend die ons zoals altijd voortreffelijk smaakt.
Na een kopje thee wordt door de jongensschaar inclusief Jos nog een mislukte poging gedaan om nog meer konijnen te verschalken doch deze blijken zoo gochem te zijn dat ze niet in de mooie strikjes kruipen.
Na een kopje koffie stappen de gasten weer op en worden door Frans en Hans een eind uitgeleid, waarna de familie weer haar legerstede opzoekt.
Maandag 24 augustus 1936
24e dag
Vader Herman (60 jaar)
Vandaag in de vorm van een gedicht.
Ik zal trachten te verhalen,
wat op maandag, is geschied.
Mocht mijn vers, je niet bevallen,
nou dan luister, je maar niet.
‘t Was in ‘t krieken, van de morgen
dat de gezusters, Luus en Riek.
Voor een wandeltocht, gestart zijn,
Drommels, wat zijn die toch kwiek!
Een uurtje later, heeft de rest zich,
in hun daggewaad, gehuld.
En aan een goed, voorziene tafel,
hun nuchtere magen, flink gevuld.
Om tien ure, toen zijn allen
Behalve Rieka, (die studeert)
Voor een pic-nic-tocht, vertrokken,
Gezeten op hun, stalen peerd.
Na een ogenblikje, keerde
George, vervuld van zadelpijn.
terug, en Theo volgde later,
ook zijn voorbeeld, wat een pijn!
‘t Overschot, van de familie,
heeft een leuke, tocht gemaakt,
Die in de buurt van Radio-Kootwijk
voor de pic-nic, werd gestaakt.
Wij gingen daar toen, onze gaten.
Eens flink, op de leesten slaan,
en behalve Hans en Herman,
waren allen, zeer voldaan.
Toen weer op de fiets, en tandem,
ging de rit, naar Hoenderloo.
Zoo iets moois, als wij toen zagen.
Nou, dat zie je, nergens zoo.
In Hoenderloo, hebben toen allen.
Een lekker potje, thee gehad,
En toen ging, de stoet weer verder
Met een zadel, onder ‘t … been.
Thuisgekomen, hoorden wij toen
Dat ons, Thé, die wildebras
In plaats van netjes, thuis te blijven
ons weer nagetrokken, was.
Na een uurtje, kwam die goozer
heel eenvoudig, bij ons aan,
en vertelde, dat hij dood leuk,
naar den Bliek, was toegegaan.
Hans ging naar de, strikken kijken.
En hij vond, tot ieders schrik.
Nog een flink, konijnenboutje
Juist gevangen, in een strik.
Na een stevig, middag maaltje.
Was een ieders, maag gevuld.
En na thee, en twee kop koffie.
Is men weer, in slaap gesuld.
We hebben hier, een “reuze leven”
Wie ‘t hoort, die staat ja paf.
Eten, .. drinken, .. uitgaan, ..slapen, …
‘t Is, “op de konijnen af”!