Er was in die tijd niet veel te beleven voor jongelui, dus hadden Herman, Thé en ik, samen een kleine zeilboot gekocht waarmee we lekker gingen varen op de Schie en naburige meertjes. Maar op een gegeven moment mocht dat ook al niet meer en moesten alle vaartuigen een “veilige” afstand naar het binnenland verhuizen.
Maar zoals altijd, alle narigheid heeft weer een goede zijde en doordat we niet weg konden ‘s avonds, maakten we het thuis maar heel gezellig . Veel kaarten en andere spelletjes en je leerde elkaar nog meer waarderen op die manier.
Frans trouwde een jaar later met Riet van der Kamp, haar familie waren ook zakenmensen in het meubileringbedrijf in Rotterdam, zij hadden een heel goed afbetalingsbedrijf.
Vanaf het begin der bezetting was ik in de ondergrondse beweging geweest, maar vanaf 1943 werden we serieus, er kwamen toen meer wapens uit Engeland binnen. In de kelder van de zaak, die toch leeg was, hadden we een oefenlokaal gemaakt waar nieuwe rekruten in het gebruik van stenguns en handgranaten werden getraind als ook het zgn. man tegen man vechten.
We hadden een behoorlijke voorraad ammunitie, stenguns en granaten in huis. God dank zijn we nooit ontdekt want de hele familie had er aangegaan.
Die oorlogsjaren waren wel niet helemaal narigheid, we hadden tamelijk geregeld “all-night-parties”, waar je voor negen uur moest wezen en ‘s morgens pas om zes uur weer naar huis ging. Op een van die gelegenheden was ik m’n tijd vergeten. Maar het was een heel donkere avond en met m’n schoenen in m’n hand om niet gehoord te worden, holde ik naar de plaats van bestemming. Op een hoek van de straat bonsde ik pardoes op iemand anders, maar die zei niets en ik zei niets, ik pikte m’n schoenen weer op en vervolgde de reis. Op het feestje aangekomen ontdekte ik dat ik twee verschillende schoenen te pakken had. Een van mezelf (m’n laatste goede paar) en een afgesleten schoen die me nog te klein was ook Op aanraden van m’n vrienden ging ik de volgende avond naar het zelfde punt op de zelfde tijd en ruilde schoenen met die onbekende.
Ten slotte waren die twee ongelijke schoenen voor die ander ook niets waard. Toen ik later thuis kwam had ik twee oude schoenen.
Eindelijk in mei van 1945 kwam de bevrijding met alle feestelijkheden die erbij hoorden. Dat is wanneer ik Annie Swartjes ontmoette, het was gelijk raak, we hadden elkaar pas een keer ontmoet op een dans bij Sitton op de Lange Haven.
Wij hadden een heerlijke tijd en maakten in drie maanden op voor al de avonden die we thuis gezeten hadden onder die oorlog. Ik had me echter al als vrijwilliger opgegeven voor het nieuwe leger dat bij elkaar getrommeld werd om tegen Japan te vechten in Indie. In Augustus gingen we naar Engeland voor training en spendeerden daar ongeveer anderhalf jaar en hadden daar een goede tijd. Intussen een paar keer met verlof naar Holland waar we een nog betere tijd hadden. Tijdens een van die laatste leger oefeningen in Wales beschadigde ik mijn rug, een personal-carrier kiepte over op een helling.
Terug in Holland werden we in Venlo gelegerd en daar ontmoette ik Michel Schrijver, in die tijd de laatste mannelijke overlevende van de tak van Joh. Henricus Schrijver die in 1820 naar Amsterdam verhuisde. Hij had al het nodige onderzoek gedaan naar de stamboom en heeft mij enthousiast gemaakt voor dit werk…
Door die rugklachten kwam ik in het militaire hospitaal de “Nebo” bij Nijmegen terecht en ben van daaruit ontslagen van de militaire dienst als sergeant majoor.
Die eerste naoorlogse jaren zaten we volop in de trouwpartijen. Eerst Marie die trouwde in 1946 met een weduwnaar uit Gorinchem, Jo van Steenderen hij had al vier kinderen dus Marie had gelijk haar handen vol, zij heeft er nog vier bij gekregen en is nog haast 25 jaar met Jo getrouwd geweest, hoewel de laatste tien jaar niet geweldig geweest moeten zijn, Jo had een beroerte gehad.
In 1946 trouwde Herman met Jeanne Beyning, wij kenden Jeanne al lang, zij had vroeger bij de zaak gewerkt. Zij hebben zeven kinderen gehad, zes meisjes en een jongen, allemaal getrouwd nu. Herman en Jeanne wonen nu in Veenendaal in Utrecht in een mooi huisje en genieten van hun leven.
In 1948 trouwt George met Jo Heynsbroek, hij was vlak na de bevrijding teruggekomen uit het klooster, ook Jo kenden wij al jaren, zij was met Dien en Thé lid van Brederode de toneelvereniging en hadden vaak de grootste lol. George heeft toen van alles geprobeerd om aan de kost te komen o.a. lasser bij de Droogdok Maatschappij. Zij hadden twee dochters Trees en Ineke en woonden in de Luduinastraat bij de dames Bruineman, prachtige verhalen hoorden we daar over vertellen.
De huizen nood was enorm in die jaren, je moest een vergunning hebben om zelfs een eenkamerwoning te huren, je moest op de lijst ingeschreven staan en je moest getrouwd zijn voor je een kans maakte een woning toe gewezen te krijgen.
Ook Annie en ik hadden natuurlijk de grootste moeite iets te vinden. Veel jongelui woonden bij hun ouders in, maar dat konden en wilden we niet. Na een paar afwijzingen vonden we eindelijk een pracht woning in een mooi oud Herenhuis op de Grote Markt. De eigenares was een weduwe die haar man’s kleermakersbedrijf van huis uit opereerde en dus een deel van het huis kon verhuren, op voorwaarde dat we dit niet aan het gemeentelijk woningbureau opgaven. Dus op 21 Februari 1950 gaven wij elkaar het “Ja-woord” in de Singelkerk en trokken in onze romantische woning. Op de veiling had ik een prachtige antieke eetkamer en slaapkamer gekocht en een kroonluchter die uit de een of andere kerk of kapel kwam. We waren de koning te, rijk.
Annie kwam net als wij uit een groot gezin, haar vader, Adrianus Swartjes was een uitgeslapen koopman, kocht oude verwarmingsinstallaties en dergelijke en verkocht het weer in onderdelen voor een zeer goed prijs.
Zijn twee zonen van een eerder huwelijk werkten met hem in die zaak, een groot bedrijfspand op de Mariastraat met een flink stuk grond voor opslag van al die materialen.
Haar moeder, Wilhelmina van Dijk, was een vrolijke en charmante vrouw, bij ons thuis waren we altijd geadviseerd dat als je serieuze plannen had, je vooral goed de moeder van je aanstaande moest bekijken,. De dochters zien er allemaal goed uit als ze 18 zijn en “op-de-man-uit”. Aan de moeder kun je zien hoe de dames er op latere leeftijd uit komen te zien.
Uit ondervinding kan ik ieder verzekeren dat dit een uitstekend advies was.
Ja dat was een heerlijke tijd dat eerste jaar in ons eigen “paleisje”, Annie werkte bij “Maison van Veen”, kon uitstekend opschieten met haar baas, Mevr. Ulrich-van Veen, en had het best naar haar zin daar.
s’ Avonds na het werk kwamen we naar de Grote Markt en door de dubbele glazen deuren onze imposante woonkamer binnen. Er zat een mooie schoorsteenmantel in met een uittrekkachel, de pijpen waren schijnbaar niet zo goed in orde want het rookte altijd verschrikkelijk. Maar ja je kunt niet alles hebben.
Tot grote ergernis van de familie, vooral van de Swartjes kant, kreeg ik het toen in m’n hoofd om naar Amerika te emigreren. Ik vond Frans zo’n flinke kerel en zo agressief dat ik dacht nooit aan de beurt te komen in die zaak. Bovendien waren er al zoveel van de familie daar werkzaam. Ik ontmoette in die tijd een kerel die voor het Amerikaanse Consulaat werkte in Rotterdam. Ik vroeg hem om advies hij raadde mij sterk aan om naar Canada te gaan, hij kwam daar net vandaan, als vice-consul in Edmonton. Daar zit een goede toekomst, ze hebben daar pas olie gevonden en de stad is in opkomst.
Dus op naar Canada. We hielden een grote openbare verkoping en verkochten het merendeel van onze boedel, ik mocht willen dat we nog wat van die mooie dingen hadden.
Op eerste Paasdag vertrok ik alleen met de KLM naar Montreal, Pa Swartjes zei ga jij maar eerst eens kijken voor ik mijn dochter aan dat avontuur waag. Met $ 100,00 in mijn zak (dat was alles wat je was toegestaan mee te nemen, arriveerde ik daar de volgende dag en met de trein vier dagen verder naar Edmonton.
Zo en daar stond ik dan in mijn dooie eentje in een vreemd land en een nog vreemdere stad. Ik belandde in het King George Hotel, waar nu Edmonton Centre staat, keek naar buiten en zag niets als armoedige gebouwtjes met schijngevels er voor en toen ik nog even een luchtje ging scheppen werd de indruk niet beter, kleine winkeltjes en veel “beer-parlors” met een bord er boven waarop stond: “Men only” en er kwam een vuile lucht uit. Als ik genoeg geld in m’n zak had gehad, was ik gelijk teruggegaan…
Na een goede nachtrust (na drie nachten op een harde bank in de trein), voelde ik me ‘n stuk beter en wandelde nu de andere kant heen naar Jasper Avenue en dat zag er ‘n stuk meer geciviliseerd uit. Nog diezelfde dag had ik een baantje op gepikt bij de Bay in hun contract dept. vond een kosthuis voor $50 per maand, bij de familie Appelt. Dus je begrijpt dat ik wel op m’n eerste pay-check zat te wachten. Mijn aanvangssalaris bestond uit 35.- p/week en na aftrek van diversen bleef er maar ‘n schimmetje over.
Omdat ik nog geen car had en er op uit kon gaan, werd ik overgeplaatst naar de meubelafdeling waar ik op commissie kwam te staan. Op het minst gelegen moment werd ik nog ziek ook, een zware kou die meer leek op een lichte longontsteking. Ik had toen al een klein appartement gehuurd voor 1 mei, want Annie zou 7 mei hier aankomen. De dokter zei dat ik eigenlijk naar het hospitaal moest, maar ik had geen verzekering en geen geld om het zelf te betalen. Toen merkte ik pas wat een pracht stel mensen het was, die Appelts waar ik in de kost was. Mrs. Appelt verzorgde me als of ik haar eigen zoon was en wilde er niet van horen dat ik eerder uit haar huis ging, al had ik haar maar tot eind april betaald. Gelukkig was ik weer net op tijd beter en verhuisde 5 mei naar de nieuwe woning. Die bestond uit twee zolderkamers met een soort keukentje op de overloop, voor het gebruik van de badkamer moesten we naar beneden, daar konden we ook gebruik maken van de ijskast van de huiseigenares.
Ik was dolgelukkig dat ik, op 7 mei Annie op kon halen aan het station, ‘n collega van de Bay had zich zelf, met auto beschikbaar gesteld voor het vervoer naar de nieuwe woning.
Na een dag of wat om bij te komen van de reis ging Annie gelijk naar een baan zoeken, maar wat ze al heel snel vond was dat zij in verwachting was, dus ochtend ziek en al die narigheidjes. We hadden intussen ‘n andere suite gevonden met wat meer comfort maar het was in een basement en de lucht daar maakte Annie nog veel zieker.
Gelukkig vonden we toen een geheel gemeubileerd huisje te huur in de west-end, vreselijk leuk tamelijk ruim met 3 slaapkamers. De huur was echter te hoog voor ons en daarom namen we een kostganger in, dus dat werkte heel goed.
Intussen wisten we dat Annie’s zus Miep en haar man Jan van den Berg ook naar Edmonton wilden komen en rekenden we er op dat zij voorlopig daar bij ons in konden wonen. In september kwam ‘t stel en we hebben een reuze leuke tijd gehad daar in dat huisje.
Intussen had Ray Brunt, de manager van de Contract dept. bij de Bay er voor gezorgd dat ik weer terug kwam in dat dept. Ik werkte toen voor maanden aan de prijsopgave voor een groot defensie project in Cold Lake. Het viel ,wel niet mee met die schaal van 1/8″ = 1 foot, ik was gewend aan een schaal van 1 op 50 of 1 op 100. Dus met behulp van mijn “Succes-agenda” werkte ik het zo uit en rekende het later om in square feet of yards.
We kregen het contract het was voor $ 180,000 een voor die tijd ongehoord hoog bedrag. Ray Brunt schrok er zo van dat hij gelijk zijn congé nam daar en ik gepromoveerd werd tot manager. Ray werd vertegenwoordiger bij een kantoormeubelfabriek en we zijn levenslange vrienden gebleven.
We kochten toen geluk maar een auto, ‘n ’37 Chevvie voor $ 500.- Jan betaalde er ook wat aan mee, zodat hij die car ook kon gebruiken.
Op 9 Maart werd Harriet geboren in het General Hospital, ik geloof niet dat ik ooit van mijn leven zo gelukkig ben geweest. Het was een koude nacht maar ik liep 10 blokken naar de C.P.R. building om een telegram naar huis te sturen, telefoneren was te duur….
In Juni kregen we narigheid met de land-lord, Mrs Shector die naar we later hoorden, in het voor- en najaar altijd een beetje mesjokke werd.Toen ze ons echter met een bijl ging bedreigen besloten we maar gauw te verhuizen. Jan en Miep hadden al ‘n ander apartment gevonden en wij huurden ‘n kleine suite met een vreselijk slecht bed voor ‘n paar maanden, want we wilden in September voor een tripje naar Holland gaan.
Dat was natuurlijk helemaal geen goed idee, Harriet was nog veel te klein, we hadden niet genoeg geld en hadden dat beter kunnen besteden aan ‘n down-payment op een eigenhuisje. Maar ja dat is achteraf geklets.
Annie ging eerst met de plane naar New York en vandaar met de H.A.L. naar Rotterdam,ik kon niet zo lang met vakantie gaan en ging later met de plane, via Minneapolis en New York.
Al was het dan niet zo’n geweldig idee, we zijn toch blij dat we het gedaan hebben, want dat was de laatste maal dat ik mijn vader zag, voor Annie was het al te laat, haar vader was dat jaar al gestorven.
We hebben een heerlijke tijd daar gehad, ik moest na twee weken terug en Annie en Harriet bleven twee maanden.
Toen Annie voor de Kerstmis terug kwam, had ik ‘n apartment gehuurd en we hadden eindelijk onze eigen spulletjes weer bij elkaar.
In het voorjaar kwam George over en woonde in bij ons tot de zomer toen Jo en de kinderen over kwamen, hij had een baan gekregen als orderly in het University Hospital door bemiddeling van een van de Appelt familie. Jo ging gordijnen naaien bij Murray’s en had later een heel aardige business van hun huis uit,
De contract business bij de Bay was in full swing en ging uitstekend, ik moest wel vaak de stad uit naar alle mogelijke plaatsen in de Provincie en de Noordelijke Territories en de wegen waren toen alles behalve goed.
In het najaar kwam Thé over en is de hele winter gebleven, hij kon echter zijn draai niet vinden daar in Canada en ging weer terug naar Schiedam en in de zaak, die onderhand een enorme opgang gemaakt had, mail-order in een soort meubelen als IKEA verkoopt, kleding, klokken en huishoudelijke artikelen ook stoffen, karpetten en gordijnen natuurlijk.
In ’55 kochten we ons eerste huis, ‘n mooie bungalow in ParkView en gingen hard aan het werk, ‘n garage bouwen, hekken opzetten, ‘n tuin aan leggen etc.
Datzelfde jaar begonnen we “Harry Schryver Draperies” op de 109 Street, vlak tegenover en in samenwerking met een klasse meubelzaak, waardoor ik veel goede klanten kreeg. Het was hard werken, ‘s morgens installeren, ‘s middags in de winkel verkopen en ‘s avonds opmeten en prijs opgeven. Zondags de boeken doen en de winkel opknappen en schoonmaken.
De eerste jaren ging het vrij goed maar ik kreeg het weer te hoog in het hoofd en moest nodig naar een “betere en grotere zaak, op Jasper Avenue tussen Birks en Holt Renfrew, maar het nadeel was ik had meer mensen en ‘n grotere omzet nodig en met dit al ging de winst om laag.
Intussen hadden we Frank en Nancy er bij gekregen en ons fijne gezinnetje voor elkaar.
Jan en Miep hadden onderhand ook twee kinderen gekregen en het hele stel had een hoop lol met elkaar. Jammer genoeg verhuisden zij in ’62 naar Calgary en zagen we natuurlijk veel minder van elkaar.
Na het fiasco van de Jasper Avenue zaak, hadden we een groot oud huis gehuurd bij de River valley waar vandaan we een contract business in gordijnen en blinds opereerden.Dat was ook weer heel hard werken maar we kwamen in ieder geval vooruit, kochten weer ‘n huis, nu in Lynvood en zelfs een verhuur-huisje in Jasper Place.
Rond ’67 kregen we een kwaal waarvan veel emigranten te lijden hadden,onrust…. met één voet in het vaderland en de andere in je nieuwe omgeving.
We gingen eerst nog een jaar in Ontario proberen of we het daar beter naar ons zin zouden hebben maar stonden in de zomer van ’68 veer in Holland.
Kochten een huis in Vlaardingen, ging veer in de zaak werken en deden ons best het weer in Holland te wennen.Voor de kids viel dat ook helemaal niet mee om daar in een andere taal en op een andere manier onderwijs te krijgen.
In de zaak waren er ook moeilijkheden, te veel personeel en vaste kosten, we probeerden mail-order artikelen te verkopen die niet geschikt waren voor de mail-order.
Er volgde een belangrijke reorganisatie en wij besloten terug naar Edmonton te gaan, we hadden ons lesje geleerd : “Je kunt nooit terug gaan in het leven”.
Harriet had intussen verkering gekregen met een Engelsman die zij bij Unilever ontmoette, waar zij toen werkte, en koos een jaar naar Engeland te gaan voordat ze terug kwam naar Canada.
In Edmonton waren we gelukkig dat we George en Jo hadden, hun twee dochters waren net in die tijd getrouwd, dus hadden ze plaats voor ons vieren voor een paar weken, zodat we op ons gemak naar een woning konden zoeken.
In die eerste jaren terug werkte ik met mijn oude vriend Werner Kratzenberg een contract business in gordijnen met het oog op de mogelijkheid zo gauw mogelijk weer op mijn eigen voeten te staan. Wat in een paar jaar lukte en “Terrina Textiles Ltd.” was geboren. De kinderen waren nu wat groter en zelfstandiger, Frank en Nancy zaten op Highschool en Annie had meer tijd om in de nieuwe zaak te werken.
Edmonton ging door een enorme groei tijd en wij maakten er volop gebruik, dank zij een heel goede connectie met een Montreal bedrijf van Benton Lewis, konden alle concurrenten verslaan en hingen haast al die grote kantoorgebouwen, nieuwe hospitalen en dergelijke vol met onze mooie gordijnen.
Nancy kwam na haar schooljaren bij ons werken en we hadden een fijne tijd daar op de 16de straat, gezellig onder elkaar en goed geld verdienen.
Harriet en Dave Stokes waren inderdaad na een jaar in Engeland naar Edmonton gekomen. Dave ging in de verzekeringsbusiness en zij trouwden in 73, kort daarna verhuisden zij naar Winnipeg. waar zij 7 jaar gewoond hebben.
In ’80 kwamen zij terug naar Edmonton en ging Dave in de zaak werken, kregen hun eerste kind en ons eerste kleinkind en vonden een aardig huis in Spruce Grove. In ’80 trouwde Nancy met Pierre de Grandpré, Frank was al in ’78 het huis uitgegaan en woonde in Vancouver, dus dat maakte ons “empty-nesters” en daar hebben we heel goed aan kunnen wennen in ons huis in Windsor Park, dat we in ’78 gekocht hadden.
Pierre was toen net afgestudeerd als architect at U.B.C. en vond een goede baan bij de I.B.I. group.
In 1983 werd Jennifer geboren.
Het jaar daarop verkochten we de zaak aan Nancy en Dave samen. De contract business was niet zo goed meer dus concentreerden zij zich meer op retail en maakten er een groot succes van.
5 jaar later verkocht Nancy haar aandeel aan Dave en kwam Harriet in de zaak verken, haar kids waren nu wat groter en dit gaf haar wat meer vrije tijd.
Over vrije tijd gesproken, ik kreeg nu heerlijk tijd om me veer met m’n oude hobby’s te bemoeien, oude boeken oude atlassen en voor ik het wist zat ik veer in de antieke kaart business.
En dan natuurlijk m’n werk met de stamboom kreeg nu weer meer kans we maakten een paar gezellige reisjes naar Europa en genieten van onze kinderen en kleinkinderen, Frank was eindelijk als laatste in ’84 getrouwd met Geraldine Ivason en het stel heeft twee leuke gezonde kinderen, ‘n mooi huis en nog mooiere tuin en genieten van hun leven in “Lotus-land”